De uitvinding van de ritssluiting

Technisch vernuft zorgt voor alledaags gebruiksgemak

Het leven van mensen is nooit significant veranderd door de uitvinding van de ritssluiting. De rits heeft ook nooit een belangrijk probleem uit de wereld geholpen, want er zijn best alternatieven. Hij levert wel veel gebruiksgemak en is toepasbaar op een groot aantal artikelen zoals kleding, schoenen, etuis en tassen. En daarvoor diende uitvinder Gideon Sundback toch een ingenieus staaltje techniek op de vierkante centimeter te leveren. Iets dat een grote beproeving zou worden en pas na menige mislukking een succesvolle afloop kende.


 

 

David Ring - Rits. 2015

 

Whitcomb Judson, bedenker van de rits

Ergens in het jaar 1891 kreeg de Amerikaanse uitvinder Whitcomb Judson (1836-1909) een idee terwijl hij de veters in zijn schoenen reeg. Hij zag opeens een heel nieuw type sluiting voor zich. Eentje die je dicht kon trekken in plaats van knopen.

Hij ging aan de slag en produceerde een metalen treksluiting bestaande uit haken en ogen die in elkaar grepen bij het dichttrekken. Deze sluiting wordt ook wel een kramsluiting genoemd.

Nog datzelfde jaar kreeg Judson een patent op zijn vinding. Onder de naam Automatic  Hook and Eye Company zette hij een bedrijfje op in Hoboken, New Jersey, om de productie van de sluiting mogelijk te maken. In 1893 toonde hij een verbeterde versie op de Wereldtentoonstelling in Chicago. Dat bracht hem geen succes.

 

Eerste miskleun

De sluiting met haken en ogen functioneerde jammer genoeg niet naar behoren. Hij kende een nogal wezenlijk probleem voor een sluiting: hij ging vanzelf weer open. Judson brak zich vervolgens jarenlang het hoofd over het verhelpen van dit onacceptabele euvel.

Ondertussen liep het met het bedrijf natuurlijk niet zo best. De kramsluiting was feitelijk onverkoopbaar al schijnen er toch orders te zijn geweest. Grotendeels werden de zaken echter draaiende gehouden door een stel goedwillende investeerders uit Hoboken, waarvan ene kolonel Lewis Walker de belangrijkste was.

Na vele jaren van gepruts gaf Judson (die uiteindelijk 30 patenten op zijn naam zou schrijven) de brui aan het project. Hij kreeg het probleem technisch niet opgelost en zag het niet meer te zitten. De investeerders bleven echter geloven in een mooie toekomst voor een goedwerkende treksluiting.

Ze stelden de van oorsprong Zweedse mecanicien Peter Aronson aan om de zaken over te nemen. Deze nam de leiding van het bedrijfje, dat inmiddels de Universal Fastener Company heette, over en boog zich ondertussen ook over het technische vraagstuk. Ook hij kwam er echter niet uit.  Het bedrijf dreigde failliet te gaan en Aronson wist zich geen raad. Hij kon wel wat hulp gebruiken.

 

 

De kramsluiting.

 

Gideon Sundback

Gideon Sundback (1880-1954) was een andere in de VS woonachtige Zweed, maar hij leek niet de eerste aangewezen persoon om Aronson uit de brand te helpen. Hij was in Zweden geboren als zoon van welgestelde ouders en had een technische opleiding in Duitsland afgerond.  In 1905 emigreerde hij naar de Verenigde Staten waar een groot tekort aan ingenieurs bestond.

Daar besloot hij dat eigenlijk geen van zijn drie voornamen (Otto, Frederick en Gideon) hem aanstond, zodat hij voortaan als G. door het leven ging.  Hij kwam te werken bij Westinghouse Electric Corporation in Pittsburgh, op een afdeling die enorme turbogeneratoren voor de Niagara waterkrachtcentrale ontwierp. Dat was dus iets anders dan een treksluiting.

Via wederzijdse Zweedse connecties legde de wanhopige Aronson echter toch contact met Sundback. Misschien kon deze een keer zijn licht laten schijnen over de technische problemen met de kramsluiting? Sundback bedankte vriendelijk voor de eer.

Niet veel later kreeg G. echter ruzie met zijn chef bij Westinghouse. Hij besloot de Universal Faster Company toch een kennismakingsgesprek te gunnen. Bij dat gesprek was door een toeval ook Elvira Aronson aanwezig, de volwassen dochter van Peter Aronson. De liefde sloeg onmiddellijk toe en het lot van Sundback was bezegeld. In 1906 gaf hij zijn topbaan bij Westinghouse op om zijn aanstaande schoonvader te gaan helpen bij diens wanhopige missie.

Dat was niet alleen vanwege de liefde. De technische perfectionist in Sundback roerde zich namelijk steeds meer en die deze wilde het mysterie rondom de slecht functionerende sluiting maar wat graag oplossen.

 

Links: Whitcomb Judson in 1909. Rechts: Gideon Sundback.

 

Tweede miskleun

G. wist het ontwerp van de kramsluiting met haken en ogen snel te verbeteren en bracht het op de markt onder de naam Plako (naar placket= split). Helaas ging ook het nieuwe ontwerp vanzelf open.

Dat was een drama voor het bedrijf, dat nu echt op de rand van bankroet kwam te staan. De onverbeterlijke optimist kolonel Walker wilde echter niet van opgeven weten.  Het personeelsbestand werd teruggebracht tot Sundback en één enkele assistent, maar de zoektocht ging verder. Ondertussen deed Sundback zelf ook zijn best het bedrijf op poten te houden. Zo repareerde hij drukpersen bij een drukker in ruil voor reclamedrukwerk.

 

De omslag

In 1909 sloeg het noodlot echter pas goed toe. Initiator Judson overleed dat jaar, maar ook Elvira Aronson stierf samen met haar ongeboren kind in het kraambed. Om te voorkomen dat hij gek werd van verdriet, stortte Sundback zich met volle overgave op zijn missie betreffende de treksluiting.

Dat leidde tot een fikse omslag in zijn manier van denken. Hij gooide alle bestaande modellen, gemaakt met haken en ogen, weg. In plaats daarvan besloot hij te zoeken naar een heel nieuw systeem.

 

Sundback en de daadwerkelijke uitvinding van de rits

Zo gebeurde het dat G. een sluiting ontwierp met aan één kant een rij tandjes en aan de andere kant een metalen rand. Bij het dichtmaken van deze sluiting schoof een glijder de metalen rand in de geopende tandjes, waarna die zich in de rand beten. Bij het openen werden de tandjes weer losgetrokken.

In 1912 kreeg hij het patent op deze vinding onder de naam Hookless No. 1. Een naam waarmee hij nogal grondig afrekende met de haken en ogen van vroeger.

In 1913 verbeterde hij zijn eigen systeem alweer. Nu kwam hij met een sluiting die aan beide kanten tandjes had met een bekerachtige vorm. Dit sloot nog beter in elkaar dan tandjes en een metalen band. Dit was het dubbele tandsysteem dat vandaag de dag nog steeds wordt gebruikt. Het werd gepatenteerd onder de naam Hookless No. 2.

Het dubbele tandsysteem was een briljante vinding. Niet alleen omdat het technisch vernuftig in elkaar steekt, maar ook omdat het volledig nieuw en origineel was. Er was (en is) eigenlijk niets anders dat erop lijkt.

 

 

Rabensteiner - Plastic en nylon ritsen.

Op de linker rits is de bekervorm van de tandjes goed zichtbaar.

 

De machine

Ook bij de rits was de uitvinder echter niet klaar met het product zelf, zoals vaak het geval is bij uitvinding van gebruiksvoorwerpen. Voor de fabricage van een fijnzinnig systeem als de Hookless No 2 was een erg precieze machine nodig. De tandjes moesten tot op de honderdste millimeter nauwkeurig worden gemaakt, omdat de rits anders nog niet goed zou werken.

Sundback was echter ingenieur genoeg om ook dit karwei zelf te klaren. Hij bouwde de machine en in 1914 startte de productie.

 

Bergopwaarts

Ook hierna werd de rits niet meteen een doorslaand succes (zie kader aan de rechterkant). Toch ging aslles vanaf nu alleen meer bergopwaarts. 

G. hertrouwde in 1916 en kreeg vier kinderen. Hij stond bekend als een bijzonder gastvrij persoon die graag muziek mocht maken met zijn gasten. Zowel Sundback als kolonel Walker zagen hun investeringen en moeite rijkelijk beloond.

 

 

Bronnen

  • Grauls M. - 'De uitvinders van het dagelijks leven.' Leuven 2000
  • Wikipedia (nl.wikipedia.org) - 'Withcomb Judson' (21-3-2012)

Afbeeldingen

  • Rits, David Ring; Commons Wikimedia/Mode Museum Provincie Antwerpen
  • Overigen: Wikimedia Commons (commons.wikimedia.org)

 

Deze pagina is gepubliceerd op 21 maart 2012 en het laatst gewijzigd op 14 mei 2019.