Vermaak in Wenen rond 1900

Plezier en vernieuwing achter een historische façade

Wenen was rond de eeuwwisseling een stad waar mensen zich meer dan ooit de moeite deden om de schone schijn op te houden. Het was de luisterrijke hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije, het Habsburgse Rijk dat onder leiding stond van keizer Franz-Joseph I en keizerin Elisabeth (Sisi). Dit was een groot rijk dat diep in de geschiedenis wortelde en waarin verschillende etnische volken samenwoonden. Helaas was het ook een rijk met de nodige politieke problemen, zowel intern als met andere landen in Europa. Die situatie leidde echter niet tot inperking van alle nieuwe vormen van vermaak, maar bood juist een zeer vruchtbare voedingsbodem. En dat bij zowel de hogere als de lagere cultuur. Als gevolg hiervan zouden zowel de operette, het toneel en de balzalen een bloeiperiode beleven als de bierstube, het pretpark en het bordeel.


 

Wilhelm Gause - Hofbal in Wenen. 1900 (Bron: Wikimedia) Het schilderij toont het grootse bal dat Keizer Franz-Joseph I (de lange man met de bakkebaarden en witte jas) begin 1900 gaf om de nieuwe eeuw in te luidden. 

 

De historische façade

Wenen was rond de eeuwwisseling 1900 in veel opzichten een moderne een stad waar allerlei vormen van vermaak, zowel oud als nieuw, flink in opkomst waren. Het was ook de stad waar de moderne kunst mede werd geboren door de jugendstil van de Secession beweging onder aanvoering van Gustav Klimt en de stad waar Sigmund Freud zijn opmerkelijk bevindingen publiceerde.

Dat was echter niet het Wenen waar men mee naar buiten wenste te treden. Meer dan elders probeerde het publiek er vast te houden aan tijden van weleer in plaats van uit te kijken naar wat er nog gingen komen. Dit alles onder leiding van de traditioneel ingestelde keizer Frans Jozef I (1848-1916) en zijn vrouw keizerin Sisi (1937 - 1898), op afstand de belangrijkste en beroemdste royalty van hun dagen. 

 

Links: Keizerin Elisabeth van Oostenrijk postuum door Gyula Benczúr. 1899. Rechts: Keizer Franz Joseph I van Oostenrijk door Philip de László. 1899 (Bron: Wikimedia)

 

Als gevolg van deze voorliefde voor het verleden werd Wenen uiterlijk gekenmerkt door een sterk historiserende stijl. Daartoe werd in de tweede helft van de 19de eeuw een compleet nieuwe boulevard aangelegd, de Ringstrasse. Dat was mogelijk omdat Franz Joseph de oude stadswallen had afgebroken om Wenen de kans te geven verder uit te breiden. Er kwamen louter majestueuze gebouwen te liggen, allen geïnspireerd op voorbije kunststromingen; neogotisch, neobarok, neorenaissance. Alle gebouwen met een belangrijke functie kregen een nieuwe vestiging langs deze straat. Van parlement, raadhuis en ministeries tot universiteit, beursgebouw, opera, theaters en kerken. Daar tussenin kwamen ter verpozing ook nieuwe parken. 

De romantiek, een kunststroming die elders een eeuw eerder had gebloeid maar inmiddels weer was overvleugeld door andere stromingen, was in Wenen ondertussen populairder dan ooit. Dat kwam omdat ook binnen deze kunstvorm het verleden sterk werd geïdealiseerd.

 

Het Burgtheater aan de Ringstrasse in Wenen. Maker afbeelding onbekend. 1890-1905 (Bron: Wikimedia). Dit gebouw werd in 1888 gebouwd. Opmerkelijk genoeg is het van binnen wel degelijk gedecoreerd door Gustav Klimt.

 

In Wenen werd die hang naar het verleden echter duidelijk gebuikt als een façade. De Weense bevolking had een dubbelhartige moraal: zolang de schone schijn van een groots en fatsoenlijk keizerrijk werd hooggehouden, mocht iedereen leven zoals hij of zij beliefde. De mensen hadden geleerd om weg te kijken of onwelgevallige zaken af te dekken.

Deze gang van zaken was in hoge mate van toepassing op het vermaak in de stad. De theaters boden chique voorstellingen, in de bierstube deed iedereen waar hij zin in had. Ondertussen was vermaak op grote schaal in stad aanwezig, want de Weners waren vast van plan om alle problemen waar het rijk en de mensen mee kampten te vergeten en het er goed van te nemen.

 

Rudolf Alfred Höger - Beim Heuriger. Rond 1900. (Bron: Wikimedia) Een heuriger was een gelegenheid waar jonge, nog ongebottelde Oostenrijkse wijn (ook heuriger, oftewel 'hedendaagse', geheten) werd (en wordt) geschonken. Deze gelegenheden waren (en zijn) vooral in de omgeving van Wenen te vinden.  

 

Culturele uitingsdrang

Nergens in Europa gebeurde er zoveel op het gebied van theater, literatuur en muziek als in de grote steden van het Habsburgse Rijk: Praag, Boedapest en Wenen. Dat kwam omdat de mensen relatief gezien nog erg weinig politieke invloed hadden, maar wel steeds meer geld en opleiding bezaten.  In een dergelijke situatie gaat men zich vaak extra uiten op cultureel vlak. Mede daardoor werd Wenen bijvoorbeeld het belangrijkste centrum van de jugendstil, de Duitstalige tak van de art nouveau.

Niet alle cultuur was echter even vrolijk. Veel Weense kunstenaars, zoals schrijver Arthur Schnitzler (1862-1931), waren bevangen door een meer pessimistisch beeld van het fin de siècle en wat de nieuwe eeuw zou gaan brengen. Waarbij moet worden opgemerkt dat Schnitzler een van de bekendste toneelschrijvers van zijn tijd was en daarmee dus ook verbonden met het Weense toneel.

In het theater leidde de expressiviteit echter toch vooral tot een ongekende bloeiperiode binnen het hele rijk. Dat kwam vooral tot uiting in het succes van de Weense operette. Ook de opera, het toneel en de symfonieorkesten maakten echter goede tijden mee.

 

Bloeitijd van de Weense operette

Operette was in de 19de eeuw feitelijk een tamelijk nieuw fenomeen en zou al spoedig een typisch Weens fenomeen worden. Halverwege de eeuw werd de operette in Frankrijk bedacht door componist Jacques Offenbach (1819 -1880) uitgedacht als een reactie op de steeds dramatischer wordende Franse opera. Zelfs de zogeheten opera comique eindigde in toenemende mate tragisch, zoals Carmen van Georges Bizet.

De Kroaat Franz von Suppé (1819-1895) was de eerste componist die de nieuwe, Franse theatervorm omzette naar een meer Weense aangelegenheid. Dat wilde voornamelijk zeggen dat het geheel werd afgestemd op de traditionele Weense dans, de wals, daar waar de Franse operettes werden gekenmerkt door de cancan

Het gevolg was de zogeheten gouden periode van de operette. Hierbij was de dans een dusdanig belangrijk onderdeel van de operette dathet verhaal om alle danspartijen heen werd vetrelt. De belangrijkste componist in dit genre was uiteraard Johann Strauss Jr. (1825-1899). Zijn eerst operette was Indigo und die vierzig Räuber uit 1871. Zijn beroemdste werk was Die Fledermaus uit 1874. Andere componisten uit deze periode waren Karl Millöcker, Karl Zeller en Richard Heuberger.

 

Links: Affiche voor de première van Die Fledermaus in 1874. Met Marie Geistinger en Jani Szika in de hoofdrollen. Bovenin de beeltenis ban Johan Strauss jr. Rechts: Franz von Suppé in 1885 door Ignaz Eigner. (Bron: Wikimedia) 

 

Een aantal decennia later stond onder leiding van Franz Lehár (1870-1948) een nieuwe generatie operettecomponisten op. In zijn operette Die lustige Witwe uit 1905 integreerde Lehár de dans voor het eerst in de voorstelling; er werd nu gedanst als dat in het verhaal van pas kwam en niet andersom. Dit idee maakte school en kwam bekend te staan als de zilveren periode.  Andere componisten waren Oscar Straus, Leo Fall en Robert Stolz.

De operette was een vorm van theater die prima paste bij de romantische belevingswereld van de Weense bevolking. Alle daarop van toepassing zijnde thema's kwamen voor in de libretto's. Ondertussen werd de eigen dubbelhartigheid met een luchtig gevoel voor zelfspot geparodieerd door kluchtig gehannes met standsverschillen, overspel en pogingen de schone schijn op te houden. Dit alles in een waas van kant en zijde. Het Theater an der Wien (niet aan de Ringstrasse) was het belangrijkste operettehuis in Wenen.

 

Scene uit Die lustige Witwe ,1906, opgevoerd in het Theater an der Wien.

 

Mahler en de klassieke muziek

De grote man achter de Weense opera en symfonieorkesten van rond de eeuwwisseling was die van Gustav Mahler (1860-1911). Hij was een Bohemer en groeide dus op binnen het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije. Als dirigent kwam hij daarmee als vanzelf terecht in de Hofopera in Wenen (waar hij van 1897 tot 1907 ook directeur zou zijn) en bij het Wiener Philharmoniker  Daarnaast was hij ook verbonden met operahuizen in Boedapest en Hamburg. Uiteindelijk werd hij echter vooral bekend als componist. Hij telt als een vernieuwer op muzikaal gebied, die een brug sloeg tussen de romantiek en een meer moderne benadering van de klassieke muziek die in de nieuwe eeuw, maar vooral na Wereldoorlog I, vorm zou krijgen.

Mahler is ook bekend vanwege de unieke wijze waarop hij zang kon verbinden met instrumentale muziek. Iets waarbij hij waarschijnlijk beïnvloed is geweest door de Oostenrijkse militaire kapellen die hij op jonge leeftijd in de Tsjechische garnizoensstad Iglau hoorde spelen. Al met al was Mahler dus ook vooruitstrevender dan de Weense elite graag van zichzelf wilde weten, hoewel hij zich in het hart van de traditionele cultuur bevond.

Mahler kwam trouwens ook vaak naar Nederland, waar hij een goede relatie kreeg met Willem Mengelberg en het Concertgebouw Orkest. Tevens was hij bevriend met Sigmund Freud met wie hij naar verluid verschillende keren door Leiden heeft gewandeld.

 

Links: Gustav Mahler, foto door Josef Székely. 1898.

Onder: De Hofopera in Wenen. Maker afbeelding onbekend. 1890-1900 Ook dit gebouw lag aan de Ringstrasse.

(Bron: Wikimedia/ Library of Congress)

 

Koffiehuizen

De levenslust en drang tot culturele vernieuwing die achter de historische grandeur schuilging kam echter niet alleen tot stand in de grote nieuwe theaters aan de Ringstrasse. Daar begon het zelfs helemaal niet. Waar het begon was in de vele koffiehuizen, cafés en salons die Wenen rijk was. Daar kwamen behalve de gewone mensen ook de leden van de Weense intellectuele elite regelmatig samen om hun ideeën onderling te bespreken.  

Bekende gelegenheden waren café Griensteidl, café Landtmann, café Museum (ook wel café Nihilismus genoemd)  en Café Central. Zowel Mahler, Freud, Schnitzler als Klimt waren er vaak te vinden. 

 

Reinhold Völkel - Café Griensteidl. 1896 (Bron: Wikimedia) Mannen beginnen er de dag met het doornemen van het nieuws via de krant en elkaar. Dat zou eeuwenlang zo gaan in grote steden.  

 

Vertier voor de man

Wenen werd echter ook een stad waar genoeg vermaak voor de 'gewone man' aanwezig was. Daarbij lag veel nadruk op het woord 'man'.  Mannen konden er namelijk bijzonder goed terecht voor buitenechtelijk vertier, wat begon in de vele bierhallen en kroegen in de stad.

Daarnaast was er ook de fantasie van het zoete Weense meisje. Dat was officieel een mooi en lief winkelmeisje dat wel bereid was een heer te troosten als het leven hem even teveel werd. In feite werden er natuurlijk prostituees mee bedoeld. Wenen was de enige Europese stad die Parijs evenaarde in het aantal bordelen en beschikbare hoeren. De dubbele Weense moraal deed zich op dit punt goed voelen. 

 

 

Eduard Veith - Weens meisje. +/- 1895 (Bron: Wikimedia)

 

Het Prater

Een opvallend centrum van vermaak in Wenen was (en is nog steeds) het Prater. Het Prater is een groot park ten oosten van het stadscentrum dat een oppervlakte heeft van wel zo’n 6 km2. In de 18de eeuw was dit het keizerlijke jachtgebied, maar in 1766 stelde keizer Jozef II het open voor publiek.

Tegen het einde van de 19de eeuw was het uitgegroeid dat een massaal uitgaansgebied waar de amusementsindustrie 24 uur per dag bleef draaien. Daarbij was evengoed sprake van een groot aantal bierhallen en kroegen en de aanwezigheid van dames van plezier. Er waren echter ook restaurants, je kon er in bootjes varen en er stonden een tijdje mobiele bioscopen. Verder werden er sportwedstrijden gehouden en in 1873 een wereldtentoonstelling.

Ondertussen groeide ook het attractiepark dat onderdeel uitmaakt van het totale park. Dat ging geleidelijk aan, want pretparken ontstonden in het kielzog van elektriciteitsvoorzieningen die men gebruikte voor elektrische trams. Deze hadden capaciteit over, die men kon gebruiken voor de attracties. Het moge echter duidelijk zijn dat veel van die attracties daarmee niet allemaal tegelijk zijn uitgevonden. 

Het pretpark wordt ook vaak alleen 'Prater' genoemd, maar heet in feite 'Wurstelprater' en is ook bekend als 'Volksprater'. In 1897 werd er het reuzenrad gebouwd dat er nu nog staat. 

Het complete Prater was waarschijnlijk dé plek in Wenen waar echt iedereen wel eens kwam en rangen en standen meer met elkaar vermengd raakten dan waar ook.   

 

Alexander von Bensa - Koetswedstrijd. 1902 (Bron: Wikimedia) Een wedstrijd voor vierspannen, waarschijnlijk gehouden in het Prater.

 

Bronnen

  • Blom Ph. - 'De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914.' Amsterdam 2010
  • Bodanis D. - 'Het elektrisch universum: een geschiedenis van elektriciteit.' Amsterdam 2005
  • Wikipedia (nl.wikipedia.org). - 'Operette'/ 'Prater' (21-4-2012)  / 'Heuriger' (26-9-2018) / 'Gustav Mahler'  / 'Geschiedenis van Wenen' (27-9-2018)
  • www.volkskrant.nl/cultuur-media/het-mysterie-van-wenen~bbc22487/ (27-9-2018)

 

Deze pagina is gepubliceerd op 15 februari 2012 en het laatst gewijzigd op 28 september 2018